![]() |
Muziek voor viool wordt klinkend genoteerd met de vioolsleutel.
Als je muziek noteert voor viool zijn er een paar dingen waar je rekening mee moet houden:
strijkrichting
van de strijkstok specificeer je met stokrichtingstekens;
afgezien
van overbindingen zullen de meeste bogen strijkbogen
zijn waarmee de onder de boog staande noten op eenzelfde streek gespeeld moeten worden.
vingerzetting
voor de linkerhand gebruikt cijfers 1 t/m 4 voor wijsvinger t/m pink en een 0 voor een open snaar.
flageoletten
noteer je met ruitvormige nootkoppen.
de
laagst mogelijke noot is een G3, de hoogste noot zonder in positie te hoeven spelen is een
A5.
snaren
worden van hoog naar laag genummerd met romeinse cijfers: I = E5, II = A4 , III
= D4 , IV = A3
gebruik
pizzicato of pizz. om aan te geven dat niet gestrekken
moet worden maar getokkeld. Met arco wordt pizzicato
beeindigd.
als
met sordine (demper) gespeeld moet worden wordt con sordino of con
sord. genoteerd, en met senza sord. weer normaal gespeeld.
Zie ook: